Warande Informatief: Hands do not touch your precious Me - Wim Vandekeybus (Ultima Vez)/Olivier de Sagazan/Charo Calvo

Met ‘Hands do not touch your precious Me’ reikt topchoreograaf Wim Vandekeybus, performancekunstenaar Olivier de Sagazan en soundscape artist Charo Calvo de hand. De drie kunstenaars vertrokken van een Soemerische mythe met de godin Inanna in de hoofdrol. Ze werd vereerd in klei en dat zal je merken. ‘Een ontmoeting tussen drie universums’, pitcht dramaturg Erwin Jans deze wervelende voorstelling vol dansende, veranderende sculpturen.

‘”Hands do not touch your precious Me” is een ontmoeting tussen drie kunstenaars met hun eigen expressievormen: choreograaf en regisseur Wim Vandekeybus, beeldend kunstenaar Olivier de Sagazan en elektroakoestisch componist en sound designer Charo Calvo’, begint Jans. ‘De drie zijn in hun werk op zoek naar een essentie: Wim naar het lichaam als impuls en reflex, Olivier naar de mens als vlees en sculptuur en Charo naar de muziek als geluid en object. Het is bij een oerverhaal van duizenden jaren oud dat hun wegen elkaar kruisen. Ultima Vez creëert hier een mythisch verhaal van confrontatie en transformatie, van licht en duister, van dood en hergeboorte.’ 

Het was de Spaanse Charo Calvo, als medeoprichtster van Ultima Vez al sinds de beginjaren betrokken bij het dansgezelschap - eerst als danser, daarna als componist en sound designer - die kwam aanzetten met de vierduizend jaar oude mythes van Inanna. Meer bepaald met twee verhalen: Inanna’s diefstal van de Me’s van de god Enki en haar afdaling in de onderwereld waar ze haar zuster Ereshkigal ontmoet. 

De Me’s zijn alle (levens)kwaliteiten en eigenschappen die nodig zijn om cultuur en beschaving op te bouwen. Door het stelen van de Me’s wordt Inanna een rijke, machtige en wijze heerseres. Maar tijdens haar afdaling in de onderwereld moet ze afstand doen van alles wat ze bezit. De confrontatie met haar zuster leidt tot de wrede dood die ze moet sterven alvorens ze kan worden herboren. 

Inanna vertegenwoordigt de extremen van moed, kracht, wijsheid, zuiverheid en vruchtbaarheid maar ook de tegendelen daarvan. 

‘Die twee bewegingen - het verwerven van cultuur en beschaving en het totale verlies daarvan - geven aan de drie kunstenaars de mogelijkheid om de uiterste conflicten en spanningen van het menselijk bestaan vorm te geven’, weet Jans.

 

Licht u uw rol van dramaturg, de kenner die de toneelkunst theoretisch benadert, toe?

Erwin Jans: Je kan over de dramaturg (en de dramaturgie) heel intelligente dingen zeggen, maar het komt toch vooral neer op een goede dialoog met de artistieke zoektocht van de theatermaker met wie je werkt. 

Ik volg het werk van Wim al vanaf zijn eerste productie ‘What the body does not remember’ midden jaren tachtig. Ik heb veel over zijn werk geschreven. De kracht en de energie ervan, maar ook de kwetsbaarheid en contradicties die het aanboort, blijven me aanspreken. Het is werk dat zich altijd op de rand bevindt van wat het lichaam - zowel individueel als in groep - kan en wil vertellen. Het roept impulsen op die ver voorbij de controle en de orde liggen en daar tegelijk aan vooraf gaan. Het is vitaal én somber in zijn proposities. Het gaat midden in de verscheurende spanningen staan die ons als mens vormen.  

Nietzsche zegt ergens dat hij de mens probeert terug te vertalen naar de natuur. Dat betekent geen terugkeer naar de harmonie met de natuur, maar een poging om de culturele codes en de conventies van de beschaving weg te schrapen en onder deze vaak al te fraaie overschilderingen de grondtekst terug te vinden. Het werk van Wim is voor mij een consequente en volgehouden artistieke arbeid om die grondtekst - het instinctieve, het impulsieve, het onbewuste, het vitale,… - steeds opnieuw zichtbaar te maken.  

 

Waar begon uw opdracht bij deze productie?

Wim heeft een snelle en instinctieve manier van werken, van combineren van ideeën, concepten en bewegingen. De dramaturgie van zijn producties komt voor een groot deel tot stand tijdens de repetities en tijdens de discussies met de dansers achteraf. 

Een belangrijk element van de dramaturgie van deze voorstelling is de samenwerking tussen drie kunstenaars - Charo, Olivier en Wim - enerzijds en de fysieke aanwezigheid van zowel Wim als Olivier op scène. De samenwerking tussen kunstenaars met sterke persoonlijkheden en sterke ideeën is niet evident. Er moet gezocht worden naar een common ground, naar een evenwicht zonder de eigenzinnigheid te verliezen. Daarin spelen zowel artistieke als persoonlijke elementen mee. Ik ben bij het proces betrokken op een ogenblik dat de vertrekpunten reeds uitgezet waren.

 

Startte dit verhaal bij het voorstel van Calvo of met het verzoek van de Franse beeldende kunstenaar en performer om met Vandekeybus samen te werken?

Beide. Charo was al een hele tijd gefascineerd door de sterke persoonlijkheden van zowel de schrijfster Enheduanna - nota bene de eerste auteur die we bij naam kennen! - als de godin Inanna. Op dat ogenblik lag ook de vraag van Olivier voor om met Wim samen te werken. Die twee projecten zijn in elkaar geschoven. Vooral het thema van de radicale transformatie die Inanna onderging, was een intrigerend gegeven, zowel voor Wim als voor Olivier. Het feit dat het verhaal over de afdaling van Inanna in de onderwereld ook plek bood aan een grote groep dansers - de verschillende Me’s, de menselijke kwaliteiten die een voor een moeten worden afgelegd om die afdaling te kunnen maken - was een pluspunt.

 

U bestudeerde vast de Soemerische mythes. Wat haalde u naar voren?

Ik heb inderdaad onderzoek gedaan naar de mythes van Inanna, maar niet tot in detail. Het was nooit de bedoeling haar verhaal letterlijk te brengen. De mythe van de afdaling en van de transformatie bleek ook heel relevant, precies omdat ze op zoveel verschillende manieren geïnterpreteerd kon worden. We leven immers in tijden waarin de dingen snel veranderen waardoor we de noodzaak voelen om zelf ook te (moeten) veranderen.  

 

Lieve Meeussen - eerste generatie dansers Ultima Vez - danst Inanna, Olivier De Sagazan vertolkt haar zus Ereshkigal. Enki neemt Vandekeybus zelf voor zijn rekening, mét camera. Hoe verliep die rolverdeling?

Voor de rol van Inanna deed Wim Vandekeybus een beroep op Lieve, die haar carrière startte met ‘Les Porteuses de mauvaises nouvelles’ (1989) en meer dan tien jaar bij Ultima Vez danste. Het was snel duidelijk dat Olivier Ereshkigal zou vertolken en Wim Enki. Ereshkigal is de zuster van Innana en leeft in de onderwereld. Oliviers performances en transformaties met klei sloten daar perfect op aan. Om de reis te kunnen maken ruilt Inanna bij haar oom Enki een camera voor Me’s. Een kluifje naar de tand van Wim. 

Charo staat niet op het toneel, maar in de elektroakoestische muziek die ze voor ‘Hands do not touch your precious Me’ componeerde, voltrekt zich dezelfde dubbele beweging van destructie en constructie als in de dans en de kleisculpturen.

 

Hoezeer verrijkte de eerste samenwerking met De Sagazan Vandekeybus?

De samenwerking verrijkte en inspireerde Wim naar eigen zeggen op een fundamentele manier. Tegelijkertijd dwongen ze elkaar voorbij de veilige grenzen van wat ze al weten, in een poging tijd, ruimte en kennis te overstijgen.

Wim is sinds lang gefascineerd door het werk van De Sagazan en voelt zich sterk verbonden met zijn universum dat doordrongen is van obsessies die ook in zijn eigen werk aanwezig zijn.

Na elkaars werkmethodes te hebben bestudeerd, zag Wim dat de manier waarop Olivier de ‘figuur’ met klei en verf ontmantelt, rijmt met de manier waarop zijn dansers vanuit instinctieve impulsen met de ‘beweging’ omgaan. Het vormgeven van chaos en de noodzaak om bestaande grenzen en wetten te doorbreken, zijn de onverwoestbare expressiemiddelen die ze delen.

De kracht van transformatie en de extreme vormen die daarmee gepaard gaan, liggen dicht bij de concepten van geboorte en dood. Door je over te geven aan het instinctieve en het innerlijk zelf, breek je door de banaliteit heen naar wat onder de oppervlakte van het dagelijks leven ligt.

 

Dekt de dichtregel-titel de lading? Welke levenskwaliteiten vertegenwoordigen de zeven dansers op het podium? En mag de toeschouwer ‘Me’ ook lezen als ‘mij’?

De titel is enigmatisch en niet goed te begrijpen zonder kennis van de mythe van Inanna. Maar hij is tegelijk poëtisch en sensitief: er wordt gesproken over handen en aanraking. De ‘Me’s’ zijn ‘precious’, kostbaar, omdat ze ons toelaten ons als individuen in een specifieke cultuur uit te drukken. We hebben de verschillende kwaliteiten niet gespecificeerd, anders zou het verhaal te complex , zelfs onvertelbaar worden. Wat belangrijk is, is dat we in het transformatieproces - de afdaling in de onderwereld, de confrontatie met onze donkere, verdrongen kant - onze kwaliteiten moeten afleggen. ‘Me’ interpreteren als ‘mij’ kan dus perfect. We moeten ons ‘ik’ afleggen, hoe kostbaar we het ook vinden, om iemand anders te worden. 

 

Mist u, als schrijver, woorden in deze wervelende mix van dans, muziek, live sculpting/performance?

Vanaf het begin was het duidelijk dat dit een pure dansvoorstelling zou worden. Dialogen zijn nooit een optie geweest om het verhaal te vertellen. De epische poëzie van Enheduanna is erg mooi, maar je moet er dan ook vol voor gaan en dan heb je een andere soort voorstelling. Je hebt daarvoor een cast van acteurs nodig. Hier hebben we gekozen voor de zuivere poëzie van de materie, de beweging en de klank. Stukken dialoog, monologen of een ‘voice over’ zou de magie hebben stukgemaakt.  

 

Hoe belangrijk is dit (hoofd)stuk in het oeuvre van Ultima Vez?

Iedere voorstelling is voor Wim een belangrijke stap, niet in de laatste plaats omdat er lang en internationaal mee getoerd wordt. Een voorstelling groeit tijdens die speelreeks en geeft aan de dansers de kans om zich verder te ontplooien. Het bijzondere van deze specifieke voorstelling is de interactie tussen de drie kunstenaars en hun expressievormen. Ook het feit dat het vertrekpunt een van de oudste verhalen van de mensheid is én geschreven is door een vrouw maakt het voor deze tijd zeker actueel.

 

De mythische figuren worden moderne personages in deze voorstelling. Wat zegt ‘Hands do no touch your precious Me’ over nu, over macht, over ons? 

Ik denk dat het idee van transformatie centraal staat en de toeschouwer het meest zal aanspreken. Een werkelijke transformatie is een ingrijpend gebeuren en voltrekt zich niet zonder angst, lijden of pijn. Er moet veel opgeofferd worden. En de uitkomst is altijd onzeker. En toch moet het risico genomen worden wil je echt veranderen. De voorstelling vertelt dat ingrijpende proces in de vorm van een heel oude fabel. 

‘Hands do not touch your precious Me’ is de zoektocht naar dat andere lichaam, naar die andere expressie, naar een wereld waarin de dood van het bestaande de geboorte van het nieuwe aankondigt.

 

Bio Jans

Erwin Jans is als dramaturg verbonden aan het Antwerpse Toneelhuis. Hij doceerde over drama en theater en publiceert over theater, literatuur en cultuur. Hij was hoofdredacteur van het theatertijdschrift ‘Etcetera’ en medeoprichter en redacteur van ‘freespace Nieuwzuid - Tijdschrift voor literatuur, kritiek en amusement’. Sinds 2023 is hij hoofdredacteur van het literair-culturele tijdschrift ‘D WB’. In 2006 verscheen zijn essay ‘Interculturele Intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil.’ Samen met Dirk van Bastelaere en Patrick Peeters maakte hij de poëziebloemlezing ‘Hotel New Flandres. Zestig jaar Vlaamse poëzie 1945-2005’ (2008). Samen met Eric Clemens schreef hij het essay ‘Democratie onder vragen’ (2010) dat ook in het Frans verscheen. Samen met Eric Corijn, Ivo Janssens en Nico Carpentier schreef hij ‘Kunst in deze wereld’ (2011). In 2017 publiceerde hij een bloemlezing uit het werk van Tone Brulin, ‘De waterdrager en de dorstige’.

 

Martine Cuyt

 

 

credits

regie en choreografie: Wim Vandekeybus
van en met: Olivier de Sagazan, Lieve Meeussen, Wim Vandekeybus, Maria Kolegova, Mufutau Yusuf, Borna Babić, Maureen Bator, Davide Belotti, Pieter Desmet en Anna Karenina Lambrechts
artistieke creatie met klei: Olivier de Sagazan
muziek: Charo Calvo
aanvullende originele muziek (Red Dance): Norbert Pflanzer
live camera: Wim Vandekeybus
artistiek assistent: Margherita Scalise
dramaturgie: Erwin Jans
kostuumontwerp: Isabelle Lhoas, geassisteerd door Isabelle de Cannière
accessoires: Cèline de Schepper
lichtontwerp: Wim Vandekeybus en Thomas Glorieux
technische coördinatie en podiumtechniek: Thomas Glorieux, geassisteerd door Benjamin Verbrugge 

geluidstechniek: Christian Schröder
productie: Ultima Vez
coproductie: KVS Brussel en Teatro Comunale di Ferrara

met de steun van: Tax Shelter maatregel van de Belgische Federale Overheid, Casa Kafka Pictures Tax Shelter empowered by Belfius.

Ultima Vez wordt ondersteund door de Vlaamse Autoriteiten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

naar de voorstelling