Warande Informatief: Sinfonia Eroica - Michèle Anne De Mey

Met ‘Sinfonia Eroica’, versie drie van deze klassieker van de hedendaagse dans op Beethovens derde symfonie, wil choreografe Michèle Anne De Mey de magie herontdekken. Het grote verschil met de originele uitvoering en de reprise: de muziek wordt live uitgevoerd door het orkest van de Opéra Royal de Wallonie (ORW). En reken maar dat de negen dansers de dialoog aangaan met dirigent Ayrton Desimpelaere.

Even opfrissen: 1990: de Brusselse choreografe en danseres Michèle Anne De Mey sticht haar eigen gezelschap Astragales oftewel de Compagnie Michèle Anne De Mey, na haar partnerschap met Anne Teresa De Keersmaeker (‘Fase’, !); al blijft ze verbonden aan Rosas voor spraakmakende produkties als ‘Rosas danst Rosas’ (1983) en ‘Ottone, Ottone’ (1988).

De Mey heeft dan al drie choreografieën op haar naam: ‘Passé Simple’ (1981), ‘Balatum’ (1984) en ‘Face à Face’ (1986), maar ‘Sinfonia Eroica’ (1990) wordt het eerste groepsstuk van haar ensemble. Over schaalvergroting gesproken: ze gaat voor meer dansers: zeven in plaats van een of twee, voor een grotere zaal: Théâtre Varia in Brussel en voor Beethoven.

Het idee om Beethovens derde symfonie, beter bekend als “De Eroica”, “de heroïsche”, een voorbode van de romantiek, als uitgangspunt te nemen, kwam van haar broer-muzikant Thierry. Hij speelde die voor haar af in de auto op de terugweg van een muziekfestival in Salzburg en zij hoorde meteen de krachtige uitnodiging tot dansen.

‘Sinfonia Eroica’ en de eerste groep dansers - onder wie De Mey zelf - krijgt lovende kritieken en wordt meer dan honderdvijftig keer uitgevoerd op diverse continenten.

In 1990 schreef Jacques De Decker in Le Soir dat het succes van de show te danken was aan ‘een mix van onschuld, sluwheid, eenvoud, wetenschap, sensualiteit, humor, perfect beheerste techniek en een totaal gebrek aan ogenschijnlijke ambitie’, een cocktail die zorgde voor de internationale bekendheid van de voorstelling en een recordtournee.

In 2006, zestien jaar na de creatie voert De Mey het stuk, dat inmiddels iconische statuur heeft verworven, opnieuw op wanneer ze mededirecteur wordt van Charleroi Danse. Ze selecteert negen nieuwe dansers in plaats van de oorspronkelijke zeven. Niet één van de negen heeft de creatie gezien en De Mey kiest ervoor hen de captatie van de voorstelling niet te tonen: ‘In plaats daarvan traden we in de voetsporen van de originele creatie door hen het basismateriaal te geven, met de hulp van Joanna O’Keefe, een van de dansers uit die tijd, die mijn assistent was voor deze reprise. Van daaruit herschreven we het stuk beetje bij beetje, inclusief veel improvisatie. Het doel was dat de nieuwe dansers zelf de reis zouden maken in plaats van te kopiëren wat al bestond. Op het podium verspreidde de nieuwe cast dezelfde mix van energie, plezier en lichtheid waarvan we dachten dat die onmogelijk te reproduceren was.’

De tweede reprise, die De Mey vorig jaar, opnieuw zestien jaar later, maakte, begon met een invitatie, ‘een prachtig cadeau te midden van de pandemie’.

Het werd het afscheidsgeschenk van Stefano Mazzonis di Pralafera, directeur en artistiek directeur van het ORW. Kort voor zijn dood in februari 2021 bood hij Michèle Anne De Mey een heropvoering aan in de Luikse opera mét live orkest. De choreografe selecteerde negen jonge dansers uit drie scholen: uit Brussel PARTS - de school van haar oude danspartner Anne Teresa De Keersmaeker -, Salzburg en Lyon (‘meer dan 500 kandidaten kwamen opdagen, allemaal in het bezit van hun Covid Safe Ticket.’) en opnieuw koos ze voor het witte blad. De Mey: ‘De dansers waren niet eens geboren in 1990, toen ik de voorstelling maakte. Neen, ook nu liet ik hen bewust de video’s van de voorstellingen van 1990 en 2006 niet zien en toch hebben ze weer dezelfde energie ontdekt!’ De Mey legt de nadruk op het indrukwekkende technische niveau van de dansers. ‘Dat sterk toegenomen niveau is naast de live muziek het grootste verschil met vroeger.’

‘Sinfonia Eroica’ is in niets gedateerd. Er zijn de frisse blikken van de nieuwe, kosmopolitische cast, en de ‘oude’ van De Mey en haar twee assistenten Eléonore Valère[1]Lachky en Sandy Williams, die in de editie van 2006 dansten. De Mey: ‘We werkten aan de basischoreografie en daarna maakten alle dansers er hun eigen choreografie van, vooral bij de duetten en trio’s. Vervolgens kwamen ik en mijn fantastisch duo assistent-coaches weer op de proppen. We hebben veel geïmproviseerd, maar uiteindelijk komt het resultaat heel dicht bij de eerdere versies. Klopt, we blijven trouw aan het origineel, precies omdat die de dansers al de ruimte van interpretatie liet.‘

De alledaagse held

‘Sinfonia Eroica’ gaat voor de choreografe nog steeds over “de alledaagse held”, over vriendschap, over delen, over universele thema’s als relaties die komen en gaan: ‘Ik ben op zoek naar wat deze verhalen losmaken buiten het koppel, om te zien waar de medeplichtigheid ligt, om de relatie te begrijpen die tot stand komt tussen de lichamen in de dans. Ik kijk naar het heroïsche aspect van het stel en de groep. En naar de held in het alledaagse leven. Hoe word je zelf een held en hoe word je dat door de ogen van anderen?’

De Mey zette in 1990 al in op de chemie tussen de dansers en doet dat nog steeds: ‘Een constante in mijn werk is dat het altijd over mensen gaat. Niet dat concept of vorm me niet zouden interesseren - integendeel - maar de personen in het stuk zijn voor mij altijd het belangrijkst.’

‘Daarnaast is de muziek zeer bepalend. Bij het begin van de repetities proberen we te vatten in welk universum het werk moet worden gesitueerd. Daarna volgt een analyse van de muziek en proberen we er weer van los te komen, om op een intuïtieve manier te kunnen werken, met de hele bagage van de analyses en besprekingen als ruggensteun. Daarbij wil ik wel een verhaallijn suggereren, maar ik vertel nooit zomaar een verhaaltje, net zomin als ik de muziek slaafs navolg.’

De choreografe gebruikt de metafoor van de estafetteloper om haar ‘Sinfonia Eroica’ te typeren: ‘Niets kan de dansvoorstelling beter omschrijven dan het beeld van een estafetteloper die het stokje doorgeeft aan zijn of haar teamgenoot. Verwacht je aan een reeks muzikale en choreografische frasen die elkaar overlappen, aan verschuivende passages, parallelle bewegingen en verschillende moves die het eeuwenoude verhaal vertellen van man en vrouw, stellen die bij elkaar komen en dan weer uit elkaar vallen. En hoe de bredere groep zich gedraagt rond het koppel.’

Dialoog

Deze derde versie van ‘Sinfonia Eroica’ plaatst de muziek en haar vertolkers nog meer dan de vorige in het hart van het choreografische werk: ‘De op zichzelf al krachtige compositie wint nog aan kracht en dramaturgie door de aanwezigheid van het orkest dat een dialoog aangaat met de uitvoerders. Er is een constant visueel en verbaal contact tussen dansers en maestro.’ En reken maar dat de dansers in dialoog gaan met de dirigent. Voorheen manipuleerden ze naar believen een muziekconsole. Vandaag richten ze zich rechtstreeks tot de dirigent, ze onderbreken hem, laten hem zelfs opnieuw beginnen.

Het orkest speelt behalve Beethovens Eroica-symfonie en diens ‘Contredanses’ ook de ouverture van Mozarts ‘Bastien en Bastienne’. Uit de luidsprekers klinken nog een paar verrassingen, zoals Jimi Hendrickx. De choreografe roemt de uitbundigheid en de levensvreugde, de ‘wervelende, brutale en zonnige parade van de liefde’, al erkent ze dat er ook ernstige momenten zijn. ‘Het tweede deel van Beethovens werk is een treurmars. Maar het vermijdt pathos. De symfonie van Beethoven resoneert met ons door de tijd heen.’ En hoe werkt(e) de tijdsgeest door, toen en nu?

‘In 1990 gingen er andere dingen door ons hoofd,’ herinnert de choreografe zich. ‘Toen kwamen we geleidelijk aan uit de aidsjaren. Vorig jaar kwamen we uit de pandemie met een grote behoefte aan contact, aan het creëren van groepssolidariteit, aan het vormen van een micro-samenleving.

Nu, in het licht van wat we met corona hebben meegemaakt, is de behoefte om samen te komen, ideeën uit te wisselen, te vieren en met elkaar om te gaan duidelijk gebaseerd op een soortgelijke logica als destijds: de groep kan iedereen dragen en we moeten meer dan ooit samen zijn.’

Zweedse banken

Als het publiek de zaal binnenstroomt, bezetten de dansers het podium al. Ze zitten op Zweedse banken of op de vloer. Ze kletsen, lachen, spelen met de dartele hond. Dan arriveren de muzikanten. Je ziet ze niet, maar je hoort ze in de orkestbak duidelijk hun instrumenten stemmen. De dansers komen naar de rand van het podium om de muzikanten te begroeten en te observeren, om een paar woorden te wisselen.

Behalve de banken domineert een kabelbaan, die diagonaal over de scène loopt, het podium. Spreekt vanzelf dat de dansers die niet onbenut laten.

En dan breekt het dansen los: het aantrekken en afstoten, een mengeling van speelsheid en sensualiteit, met kleine of grote zijstappen, solo’s, duetten, groepsbewegingen, acrobatische stunts. De dansers (m/v/x) bieden zelfs solo poëtische momenten aan: wanneer iemand minutenlang balanceert op het touw, bijvoorbeeld, of aan de kabel als een tol in de rondte draait.

En, voor wie een eerdere versie zag: welzeker werd de spectaculaire waterscène aan het eind bewaard. Op de muziek van het laatste deel van Beethovens derde symfonie – de “cavalcade” – maken de dansers wilde glijpartijen tot ze doorweekt zijn.

In de woorden van Michèle Anne De Mey: ‘Het is een loslaten, een vuurwerk, een feest zoals het festival van de kleuren in India, dat de overwinning van de lente op de winter viert. Er is bij ‘Sinfonia Eroica’ aan alle aspecten – muzikaal, dramaturgisch, scenografisch – gewerkt, diepgaand ook, maar de productie dankt veel aan het collectieve momentum, aan de energie die uit de groep op het podium komt, en die de avond een magische lichtheid geeft. Ik wilde de magie herontdekken en die opnieuw aanbieden aan het publiek.’

‘”Sinfonia Eroica” is een uiterst communicatief project, warm zonder pathos en wil deze menselijke warmte delen met het publiek. En ik hoop dat alle energie en jeugdigheid van deze show door de mensen in de zaal gevoeld zal worden zoals ik die voel.’

 

Martine Cuyt

choreografie: Michèle Anne De Mey

opnieuw gecreëerd met: Rita Alves, Cassandre Cantillon, Csenger K. Szabo Robson Ledesma, Alexandre Nadra, Eléonore Pinet-Bodin, Margarida Ramalhete, Violette Wanty en Chetan Yeragera

beeld: Julien Lambert

extra assistent choreografie en repetitor: Eléonore Valère[1]Lachky en Sandy Williams

assistent en muzikaal advies:Thierry De Mey Dansé

decor: Michel Thuns

technische herwerking: Ivan Fox

lichtontwerp: Bernard Freymann

herwerking lichtontwerp: Simon Siegmann

regie licht: Yann Hoogstoel

regie geluid: Boris Cekevda

kostuums: Marie-Hélène Balau

kleedster: Perinne Verschuren

coördinatie audities: Manuela Rastaldi

productie: Astragales ASBL

Administrationproductieleiding: Hélène Dubois

communicatie: Marie Tirtiaux

techniek: Benjamin Dandoy

muziek: W.A. Mozart (“Bastien und Bastienne”, ouverture)/ L. Von Beethoven (Symfonie “L’Héroïque”, contredanse n°7, “Eroïca”, variations)/ J. Hendrix/ Passo doble

met dank aan: Georges-Elie Octors, Ultima Vez en KVS

geraadpleegd en citaten uit:

www.astragales.be

Pieter T’Jonck: ‘Michèle[1]Anne (sic) De Mey maakt autentieke (sic) Sinfonia Eroica’, De Standaard, 2 april 1990.

naar de voorstelling