Warande Informatief: Opening Night - DE HOE

Met ‘Opening Night’, een gulle knipoog naar de gelijknamige film van John Cassavetes, gaat de nieuw samengestelde compagnie DE HOE elke avond opnieuw in première. Waar(achtig)heid en spel staan centraal in dit heerlijke en geprezen stuk over de essentie van theater. Willem de Wolf en Carine van Bruggen oftewel twee generaties makers-spelers, zijn openhartig over controle (of het verlies ervan), liefde en improviseren, over voelen en zijn. 

‘Opening Night’ is het debuut van DE HOE. Met welk begin willen jullie openen? Dat van DE HOE of dat van ‘Opening Night’?

 Willem: Beide? Carine, dames eerst… 
Carine: Ik ben veel korter betrokken bij deze groep dan Willem, maar ik kan wel vertellen dat het fuseren van de KOE en Hof van Eede een logische stap was. De theatergezelschappen raakten elkaar al jaren in het maken, in stijl en in elkaar feedback geven. En er zijn uiteraard ook de familiebanden: Ans van Hof van Eede is de dochter van Peter Van den Eede van de KOE. Willem, Peter en Natali (Broods) wilden een en ander ook doorgeven aan de jongere generatie. En zo kwamen ook Mitch Van Landeghem en ik in het verhaal. Maar eigenlijk waren we ook al vervlochten: we hebben les gehad van Willem. En van Wannes (Gyselinck, dramaturg en partner van Ans). Ik heb meegewerkt aan ‘Vanish Beach’ van Hof van Eede en Mitch speelde in ‘The Big Drop-Out’. Bij de KOE zat ik in de cast van ‘DAVID of hoe we ons bedacht hebben’ en Mitch en ik werken mee aan de scripted podcast ‘Radio Insomnia’ van DE HOE.  
 
Willem: Carine en Mitch vormen de derde poot, mensen die op school al een soort van verwantschap hebben, met wat je krijgt met DE HOE: een intergenerationeel gezelschap, drie generaties die gaan mengen.  
Een jaar of vier geleden kwam het in een gesprek tussen Peter, Natali en mij op hoe theater maken en spelen nog altijd heel leuk is en fijn om te doen, maar dat je ergens ook voelt dat we niet weten hoe dat met drie vol, fris en fijn te blijven houden. Omdat je na twaalf jaar de KOE, in mijn geval, en voor Natali na twintig en Peter na ruim dertig jaar onvermijdelijk in patronen terechtkomt.  

Een nieuwe naam, een nieuw begin… 

Willem: ‘Opening Night’ voelt beslist als een nieuw begin. Dat geldt voor ons alle zeven op scène, en voor de dramaturg en de twee technici. 
Het werd vrij snel duidelijk dat we een horizontaliteit wilden in het spreken. Iedereen kon meespreken, ook de vier stagiaires. Tegelijk merk je dat er oude hiërarchieën en privileges zijn, oude specialismes ook: de ene is meer bedreven in het aanmaken van tekst, een andere in spelregie en beeld. Ik zal niet verhullen dat het een enorme zoektocht geweest is naar een methodiek: hoe vind je in het werkproces een manier om met elkaar te spreken en te onderhandelen. Ik denk dat de meest gehoorde zin was: ‘Ik was nog niet uitgepraat’. 
Carine: Of: ‘Wacht, ik heb mijn punt nog niet gemaakt’. (beiden lachen) 
Willem: We zijn ook toneelspelers, we zijn geen wetenschappers of intellectuelen (zegt de man die bekend staat als intellectueel en die bekent dat de ploeg Homo ludens las, de befaamde studie over spel en spelen van de Nederlandse historicus en cultuurfilosoof Johan Huizinga). Er is altijd die impuls om aanwezig te zijn, om te spreken, om te reflecteren.  

Jij opent, Carine, je richt je tot het publiek en koppelt het stuk aan het inspirerende artistieke koppel John Cassavetes en Gena Rowlands.

Carine: “Omdat zij de schoonheid liefhadden brachten zij de schoonheid in gevaar, om haar in haar meest waarachtige vorm te kunnen betrappen. Dat hoopten ze en dat lukte hen soms ook. In het kielzog van hen willen wij dat ook proberen.”  
 

Dat klinkt meteen als een programmaverklaring voor DE HOE. 

Carine: Klopt. Aanvankelijk stond het woord ‘manifest’ ook in die inleiding: ‘dit klinkt misschien als een soort manifest
en misschien is het dat ook’, maar deze en andere zinnen maakten de tekst net te lang en dus werden ze geschrapt. En ook: het publiek heeft het expliciete woord ‘manifest’ vast niet nodig om dat te lezen. 
 

Vertaal even die mooie zin over schoonheid en gevaar en betrappen, wil je? 
En DE HOE als ‘Het Onaf Ensemble’? 

Willem: Het gaat om HOE je iets zegt, om hoe je een voorstelling maakt. DE HOE zegt ook iets over onze zoektocht. Wij gaan juist op zoek naar fricties, net als Cassevetes en Rowlands, naar ingewikkeldheden, naar het moeilijkere terrein, waar het onaf is, waar het ook kan mislukken.  
 

Wie schoof ‘Opening Night’ ter tafel? 

Carine: Cassavetes lag op tafel van voor Mitch en ik erbij waren. Ik hoorde dat het oeuvre van de filmmaker al lange tijd een fascinatie is van Peter. Het vertrekpunt was niet de film, maar de manier waarop de regisseur naar kunst kijkt. Hij stelt het medium in vraag en breekt met clichés en procedés. Dat doen wij ook met theater. 
Willem: Ik meende dat Wannes Cassavetes op tafel gooide. De film ‘Opening Night’ is dan nog later gekomen, maar: achteraf kan ik de dingen uit het creatieproces niet zo goed meer uit elkaar houden. Ik kende het werk van Cassevetes niet heel goed, dus ik ben een beetje meegelokt.  
Carine: Bij een eerste tekstlezing zei Willem: ‘Ik heb ook wat.’ Gooide hij meteen zestig pagina’s op tafel (lacht). 
Willem: Ik begin graag en eens begonnen schrijf ik door (grinnikt). Ik ben dus meer bedreven in het begin. In het aanmaken van tekst. Er heeft lange tijd een tekst van mij gelegen over hoe je ‘beginmensen’, ‘middenmensen’ en ‘eindmensen’ hebt in een werkproces. Daar zit nu niet gek veel meer van in ‘Opening Night’, hoor. Het script, zoals het in boekvorm verscheen, is van iedereen. Er zitten letterlijk regels in van alle spelers.  
Elementen die van in het begin duidelijk waren voor deze voorstelling: ‘Cassavetes’ en ‘Wat er met je gebeurt als je als speler je tekst kwijt bent’. 
 

Die scène over tekstverlies lijkt ‘levensecht’. Schitterende vondst in het kader van echt of “gewoon” waarachtig gespeeld… 

Willem: In essentie is die scène waar. Peter en ik speelden ‘De Nijl is in Caïro aangekomen’ in Diest en op een bepaald moment waren wij allebei vijf minuten onze tekst kwijt. Dat tekstverlies heeft indruk op ons gemaakt.  
Het was erg omdat je gaat denken op je zestigste: nog maar even en ik kan eindeloos alleen nog maar dat script erbij pakken. Dat werkt gewoon door. 
‘Opening Night’ gaat ook erg over ouder worden. 
Natuurlijk is het voorval gechargeerd en gedramatiseerd in de voorstelling. Toen we erover gingen nadenken zagen we daar een mogelijkheid om het over wat anders te hebben, over ‘wat is repeteren’, ‘wat betekent repeteren in je leven?’, ‘wat betekenen repeterende handelingen in een huwelijk, in andere relaties?’ en over het nut van herhalen, van leren. 
 

‘Peter’, of het personage dat Peter heet, beslist dat hij geen tekst meer uit het hoofd wil leren, wat leidt tot hilarische momenten. Jij, Willem, zweert bij hoog en bij laag bij tekst. ‘Ik heb alleen de tekst’, zegt het personage Willem: ‘Ik heb mezelf altijd al gescript als kind.’ 

Willem: Ik denk dat we dat allemaal doen: onszelf scripten. Maar je hebt een voorkeur, uiteraard. Mijn voorkeur gaat naar tekst. En naar hoe wat is geschreven wordt gezegd. Of je met tekst ook dialoog traint? Ik denk het wel. Als ik weet dat ik een belangrijk gesprek heb, dan denk ik van tevoren toch: ‘Als die dat zegt, dan zeg ik dat. Als ze daarnaar vragen ga ik in ieder geval dat noemen.’ Dialoog maken doe je altijd al. Repeteren ook. 
 
En improviseren? Natali, of haar personage, heeft het daar niet zo op. 
Willem: ‘Ik haat improviseren’, zegt ze. Dat is een echt citaat van Natali (lacht). 
Carine: ‘Drie weken improviseren om een goede zin op papier te kunnen zetten.’ (lacht) 
Willem: ‘Opening Night’ gaat ook over improviseren, maar niet één regel is geïmproviseerd. Toneelspelen is honderden afspraken naleven: dan kom ik naar jou, dan sta jij daar, kijk ik naar jou, pakken jullie daar dat ding en ga je daar af en dan, et cetera. Maar natuurlijk improviseer je tussen die afspraken door. Er zijn een boel vlakken waar je geen controle over hebt en waar je moet improviseren.  
Carine: De tekst van mijn openingsscène bijvoorbeeld, staat vast, maar: hoe laat je die binnenkomen, hoe antwoord je? Het is niet omdat er tekst is dat alles tot op de seconde is vastgelegd. Je improviseert sowieso. 
Willem: Sinds ik een echt improvisatieprogramma gemaakt, ‘Een antwoord op alle vragen’ met Laura van Dolron ben ik er veel minder bang voor.  

De liefde 

‘Opening Night’ gaat over spelen, over waarachtig spelen, over ouder worden, improviseren, maar ook heel erg over de liefde. 


Carine: Over de liefde in brede zin: liefde voor het theater, voor het spel en het spelen.  
Willem: Het gaat over dichter bij elkaar komen, over dialogeren, over de liefde voor het vak, de liefde voor overgave.  De voorstelling is ook een liefdesverklaring aan het publiek. 
Carine: Als we zeggen dat liefde het belangrijkste is wat we kennen, en we kunnen daarmee spelen, dan kun je bij uitbreiding ook spelen met ‘minder belangrijke’ dingen. Je kunt spelen met relaties, met hoe je naar de wereld kijkt. 
 

Cassevetes maakte een film over het repeteren en de première van een toneelstuk. DE HOE toont een ‘repetitie’ van een toneelstuk dat vertrok uit de gelijknamige film. Jullie projecteren één iconische scène op het voorste toneeldoek waar jullie vervolgens mee aan de haal gaan: Myrtle (Rowlands) staat aan de hotelkamerdeur van de jonge acteur Maurice (Cassavetes) met twee essentiële vragen: of hij van haar houdt, en of ze wat waarachtigs kunnen maken van ‘Opening Night’.

 Willem: Wij zetten niet de film op scène. Je zegt het al: we plukten er een iconische scène uit. Ik had een hoteldeurkamerscène geschreven en ik geloof dat Peter zei: ‘Misschien moeten we alleen maar aan die deur spelen.’ Omdat dat een ‘opening’ is. Omdat je in een opening staat. 
Een hotelkamerdeur is natuurlijk ook altijd de toegang tot overspel. Het is heel dichtbij seks. Er is een bed, een vreemd bed.  
Carine: Een hotelkamer is een veilige, neutrale plaats. De vraag is: wie vraagt wie binnen? 
 

Mag ik de prachtige choreografie met wisselende liefdeskoppels en de ‘meedansende’ camera roemen? 

Carine: De hotelkamerdeurscènecarrousel? Kortweg liefdescarrousel? Dank!  
 

Cassavetes flirtte met de dunne grens tussen acteur en personage. Jullie spelen onder de eigen naam. Er is ‘de broeierige relatie tussen Carine en oud-docent Willem’, ik citeer het theatertijdschrift Etcetera. ‘Willem’ noemt het spelen onder eigen naam een ‘mindfuck’. Carine? 

Carine: Ik ben daar niet zo van in de war. Als ik in de voorstelling een boon heb voor Willem ga ik niet echt proberen een boon te hebben voor hem, maar ik ga wel proberen om echt te zeggen dat ik geobsedeerd ben door hem. 
Maar: natuurlijk neem je jezelf mee op scène, en natuurlijk doet het iets met je, alleen al door zo dicht bij iemand in de buurt te staan, veel dichter dan je in het dagelijks leven al zou doen. Het spelen van die scènes is ook intiem, dus in die zin doet het als acteur en mens achter/in de acteur zeker iets met je, maar niet één op één op dezelfde manier als in de scène die we spelen, of de tekst die we zeggen. 
Willem: Het is echt een wonderlijk gebied waarin je je beweegt, waar je probeert waarachtige scènes te maken in combinatie met je eigen leven, je chargeert wat, en uiteraard is het ook techniek. Spelen dat ik Carine leuk vind is niet moeilijk, want ik vind Carine namelijk ook leuk. 
 

Avond na avond spelen jullie alsof het ‘Opening Night’ is. ‘Meta’ was al de middle name bij de KOE. De hotelkamerdeur is bij DE HOE letterlijk een opening tussen de twee helften van het ragfijne gordijn. 

Carine: We zien de opening in alles. We openen. Zogezegd laten we zien hoe het allemaal werkt, maar da’s natuurlijk nog altijd niet hoe het echt werkt. Je krijgt inkijk in het proces, maar die is op zich ook weer een constructie, natuurlijk. 
 

Levert The Grand Opening, de scène met de galakleren, waar jij als een Evita Perón met theatrale muziek het podium op schrijdt, kritiek op Hollywood?

 
Carine: De grens is dun. Bij het repeteren van de carrouselscène merkten we het precaire evenwicht tussen gemeend en dramatisch wegkijken (op het randje), en daarin net teveel ironie toelaten (net over het randje), waardoor de scène meteen aan kracht inboet en niet meer werkt als een zoektocht naar het waarachtige. 
Het voelt en is totaal van de pot gerukt: met rookmachine en wapperende jurk, een climax in de muziek, rood en paars licht, met gespreide armen het podium worden opgerold op een karretje en dan een speech doen. Maar ook daarin moet je zelf als speler dan maar hard vechten om dit in je spel niet te gaan benadrukken, en het zelf niet belachelijk te vinden, maar juist zo dicht mogelijk bij je zelf te blijven en het écht te menen.  

En krijg je zelfs daar tranen in de ogen bij het publiek. 

Dan kan er dus ontroering optreden bij de toeschouwers, blijkbaar! 
Willem: Je hebt als spelers niet alles in de hand. En al zeker niet de emoties van het publiek. 
Geloofwaardigheid is geen voor de hand liggend onderwerp. Ook in politieke zin komt een aantal uitspraken voorbij. Vastzitten in tekst wordt gekoppeld aan vastzitten in ideeën, om maar wat te noemen.  
Het wonderlijke aan de paradox is dat we aan het eind van het stuk allemaal nog het meest toneel spelen in de klassieke zin: recht vooruit, je argumenten geven, ik boos, Peter boos en het publiek blijkt dan mee op te veren.  
Carine: (citeert uit de tekst:) ‘Alles is een toneelgezelschap.
Een gezin is ook een toneelgezelschap. Een politieke partij is ook een toneelgezelschap.
Zelfs een toneelgezelschap is een toneelgezelschap.’  
 

Credits

van en met: Mitch Van Landeghem, Carine van Bruggen, Willem de Wolf, Ans Van den Eede/Laurence Roothooft/Lien Thys, Peter Van den Eede, Natali Broods, Greg Timmermans en Wannes Gyselinck (enkel tekst) 
techniek, licht en soundtrack: Shane Van Laer en Bram De Vreese 
productie: DE HOE 
coproductie: Het Laatste Bedrijf 
beeld: Koen Broos 

naar de voorstelling