‘Stuk geluk’, dat zijn woorden die buitelen in je mond, zelf bewegende deuren, heel veel sporttape en pannenkoeken

Als artistiek coördinator ging Ester Torres Falcato Simões voor de nieuwe editie van STORMOPKOMST op zoek naar groot, klein, kapot en terug gemaakt geluk. Wij hadden de chance om met haar te spreken over al het schoons en zots dat ons op zondag 26 maart staat te wachten.

Het was even koffiedik kijken maar de nieuwe editie van STORMOPKOMST is een feit. Kan je er al iets over vertellen? 

Het wordt weer een mix van allerlei kunstvormen: dans, installaties, workshops… Als verbindend thema is het dit jaar ‘Stuk geluk’. Dat kan je op twee manieren interpreteren: enerzijds als klein geluk, een stukje geluk, chance hebben. Anderzijds kan de nadruk liggen op ‘stuk’ in de betekenis van ‘kapot’, geluk dat kapot is. Die dubbele betekenis vond ik belangrijk.  


Op welke manier komt dit in het programma aan bod? 

Er zitten dingen in die gelukkig maken, zoals pannenkoeken. Dat is een persoonlijke keuze van de coördinator (lacht)! Line Boogaerts maakt hele mooie tekeningen op glas, maar veegt ze elke keer weer weg. Enkel de mensen die op dat moment langskomen, hebben het geluk om die schoonheid even mee te maken. 
‘Stuk geluk’ gaat ook over dingen die kapot gaan, maar die je weer kan maken. Zo is choreograaf Ahilan Ratnamohan gefascineerd door sporttape die dansers tegelijk hindert én helpt. Met ‘Strap’ toont hij een work in progress en nadien nodigt hij iedereen uit in zijn plakbandatelier om eigen spullen te customizen of te herstellen. Om maar enkele voorbeelden te noemen. 


Dus deze editie is opnieuw een combinatie van kijken, beleven en zelf mee creëren?

Absoluut! Het gaat heel breed: ingetogen hedendaagse pianomuziek, een energieke dansvoorstelling, zelf bewegende deuren die de ruimte de hele tijd veranderen, een tekenares aan het werk zien, mee aan een grot van papier bouwen…


Met STORMOPKOMST slaag je er telkens in erg diverse makers bij elkaar te brengen. Waar vind je hen? Of vinden zij jou? 

(Lacht). Het is een wisselwerking. Ik ga heel veel prospecteren. Zo bezoek ik ateliers, festivals, toonmomenten, werkplaatsen. Ook op Instagram vind ik veel mensen die nog niet in het vaste kunstencircuit circuleren en ik krijg regelmatig tips van andere kunstenaars. 


Voor deze editie spelen de persoonlijke verhalen van de kunstenaars een belangrijke rol.

Hun eigen verhalen zijn deze editie heel sterk aanwezig. Joud Toamah vertrekt vanuit haar eigen Syrische roots. Ze maakt werk over families die wereldwijd verspreid zijn, onder meer door de diaspora. Daardoor wordt het traditionele familiealbum vervangen door een Whatsappgroep waarin de foto’s van de kleinkinderen en de verjaardag van bompa heen en weer gaan. Het is van toepassing op heel veel mensen, maar vertrekt vanuit haar persoonlijk verhaal. 
Ahilan was vroeger voetballer op hoog niveau. Nu is hij choreograaf en blijft hij teruggrijpen naar zijn voetbalverleden. Roxette Chikua kwam op jonge leeftijd als vluchteling in België terecht. Het was een lange zoektocht of ze nu haar eigen weg moest gaan of zich net helemaal moest aanpassen. Haar voorstelling heet toepasselijk ‘Paradis’, waarin ze voor het eerst haar eigen paradijs vormgeeft. Veel mooie verhalen dus.  


Is het een bewuste keuze om artiesten samen te brengen met zo’n verschillende achtergronden? 

In zeker zin is het een bewuste keuze. Als je enkel zou kijken naar het kunstenaanbod dat al volop circuleert, sluit je al een groot deel van de verhalen en werken uit. Door op voorhand bewust heel breed te prospecteren, volgt de diverse waaier binnen het programma vanzelf. En sowieso zoeken we altijd een evenwicht tussen enerzijds laagdrempelig werk, en anderzijds werk dat iets meer inspanning vraagt van de kijker. 

Jonge kunstenaars een plek geven is echt een doel op zich. De festivals mogen een groot leerproces zijn waarin artiesten dingen kunnen uitproberen en uitzoeken, zeker in het werken voor een jong publiek. Heel wat kunstenaars denken er niet aan om hun werk voor deze doelgroep te maken en tonen. Vaak zitten ze in het avondcircuit of werken ze met galerijen terwijl hun werk ook perfect voor kinderen kan zijn. 


Maken ze dan speciaal nieuwe voorstellingen voor kinderen? 

Met STORMOPKOMST vragen we wel eens om werk aan te passen aan een jong publiek. Zo duurt ‘Paradis’ tijdens het festival 30 minuten en geen 45. Soms is er een begeleidende workshop en regelmatig wordt het werk gewoon getoond zoals het is. De grootste fout die je kan maken is het onderschatten van kinderen en voor hen op voorhand beslissen dat ze iets niet goed zullen vinden. Dat vind ik het fijne aan de dagpas: je krijgt een heel buffet aan mogelijkheden en het is niet erg om te ontdekken dat er iets tussen zit dat je niet graag lust. Je hebt geproefd, je gaat verder en dan kom je weer iets tegen dat je wel lekker vindt. De drempel om dingen uit te proberen is heel laag. Ook voor ouders. 

De Warande is ontzettend groot. Hoe kan je ervoor zorgen dat het toch als een geheel blijft voelen? 

Dat is een goeie vraag. Volg het tempo van je kind! Ik merk dat volwassenen vaker last hebben van keuzestress en alles gezien willen hebben. Dat maakt dat het gefragmenteerd kan aanvoelen. Kinderen kunnen gemakkelijker zeggen: “Hier vind ik het leuk. Hier blijf ik nog even”, ook al zijn er ondertussen nog allerlei andere dingen aan de gang. 


Welk groot of klein geluk zit er voor jou in het programma? 

De pannenkoeken! (lacht) Daar mag je me voor wakker maken. Voor de eerste 80 kopers van een dagpas zijn er gratis pannenkoeken. 

Er zijn zoveel mooie voorstellingen. Ik denk onder meer aan ‘Solastalgia’. Die pianomuziek is prachtig en ik ben erg benieuwd hoe jonge kinderen erop zullen reageren. En het woord op zich! Het is de psychologische term voor heimwee naar je omgeving die verdwijnt of verandert door bijvoorbeeld de klimaatopwarming. Mooi toch? Er is ook een voorstelling die ‘Diplopie’ heet, wat ‘dubbelzicht’ betekent. Het woord buitelt heerlijk in je mond. En de mooiste titel vind ik ‘The Archive of Travelling Images’ van Joud Toamah. Eigenlijk zou je voor de titels alleen al moeten komen (lacht).

 

naar de dagpas